Fernando P., Zé Carlos B., Elmer P. en José B. veroorzaakten een bloedbad in een Rotterdams café

Fernando P., Zé Carlos B., Elmer P. en José B. veroorzaakten een bloedbad in een Rotterdams café

“Appie” was de Kaapverdische eigenaar van café Inn & Out aan de Schiedamsesingel in hartje Rotterdam. Hij was een bekende jongen in de buurt. Zijn echte naam was Alberto Jose Frances (34). Appie organiseerde straatvoetbaltoernooien en was actief bij straatfeesten. Appie was van de straat, bijdehand en een getapte jongen. Hij kenden heel veel mensen en had ook een duisterder kant. Inn & Out werd bezocht door jongens uit het zwaarste criminele milieu.

(Beeld: RTV Rijnmond)

Op 19 november 2005 viert Appie zijn verjaardagsfeestje in zijn kroeg. Tegen sluitingstijd arriveren die zaterdagavond vier mannen van Kaapverdiaanse komaf. Fernando P. heeft zijn vrienden Zé Carlos B., Elmer P. en José B. meegenomen. Opvallend: ze dragen een jerrycan mee. De deur sluit achter hen. Het is even na 02.00 en voor de tien aanwezigen begint de gruwelijke nazit van het verjaardagsfeestje. Appie en twee bezoekers overleven het niet, het barmeisje raakt levenslang verlamd, twee anderen raken gewond, de overlevenden worden opgeschept met een trauma. Aan de hand van hun verhalen is het mogelijk een zekere reconstructie van de urenlang durende gijzeling te geven die de getuigen hun leven lang zal blijven najagen.

Als de vier mannen op zaterdagavond 19 november 2005 Inn & Out binnenstappen verandert de sfeer op slag. De mannen staan niet goed bekend en zijn duidelijk onder invloed. Appie weet dat twee van hen al eens eerder hebben geschoten in en bij zijn café. Mensen als Appie, die bekend zijn in het donkerste deel van het nachtleven, hebben een neus voor geweld dat op uitbarsten staat. Hij bekijkt Fernando P. die duidelijk de leider van het stel is. Hij ziet dat de mannen een duur MP5 machinepistool van Heckler & Koch mee hebben genomen. P. neemt het woord en kondigt aan dat niemand de zaak levend kan verlaten als er geen 500.000 euro op tafel komt.

Appie is kennelijk aansprakelijk in een conflict over geld. Maar Appie zegt: geen sprake van. Daarop jaagt één van de bezoekers een kogel in de vloer. Appie maakt nog geen aanstalten. Iedereen moet bezittingen afgeven. Het groepje wordt gekneveld en met tie-wraps en tape op stoelen vastgebonden. Een voorbijganger kijkt even naar binnen en wordt er hardhandig bij gesleept. Appie geeft geen krimp. De overvallers evenmin. Onderling maken ze grapjes. Ze nemen drankjes en delen sigaretten en glazen uit. ‘Neem’, zeggen ze joviaal tegen de gijzelaars, ‘het is je laatste.’ Appie maakt een uitdagende opmerking. Ze slepen een bezoeker mee naar de keuken. Er klinkt een knal. De gijzelaars huiveren. Ze zitten dicht op elkaar in een hoekje van het café. Uren verstrijken, maar er komt geen geld. ‘De een pist in zijn broek, de ander schijt in zijn broek, maar koel blijven is onmogelijk op zo’n moment’, verklaarde een overlevende later. Eén van de overvallers zegt nogmaals dat iedereen zich moet voorbereiden op de dood.

Als een van de gijzelaars verklaart dat hij nog ergens geld heeft liggen in een kluis, wordt hij uit de groep getrokken en apart verhoord. De overblijvers worden door de overvallers overgoten met sterke drank. ‘We steken de boel in brand’ klinkt het dreigend. ‘En we laten geen getuigen achter’. Vervolgens schiet een van de Kaapverdianen met zijn MP5 op de trillende groep gijzelaars. Hij stopt en legt de MP5 op de bar. ‘Ze willen niet dood’, zegt hij. Waarop een van de overvallers zegt: ‘Mag ik even schieten?’. Een tweede salvo slaat in het groepje mensen. Een andere overvaller giet daarna brandbare vloeistof uit de jerrycan in het café. Terwijl stervende en gewonde gijzelaars door elkaar liggen, wordt het café in brand gestoken.

De overvallers vertrekken met de gijzelaar die hen de weg wil wijzen naar zijn kluis. Buiten rent hij voor zijn leven. Twee overvallers achtervolgen hem al schietend, maar de man weet op wonderbaarlijke wijze te ontkomen. In café Inn & Out laait het vuur ondertussen hoog op, maar de overlevenden durven eerst niet op te staan. Ze merken dat het bloed van anderen over hun gezicht loopt maar houden zich voor dood. Eén van hen voelt hoe Appie boven hem langzaam doodbloedt. Pas als ze de overvallers niet meer horen richten ze zich op en slepen ze zich met hun vastgetapete stoelen tussen de doden door naar buiten.

Tussen alle leed is de vraag over het motief van de actie van Fernando P. en zijn vrienden bijna banaal. Van Appie moest 500.000 euro worden afgeperst, zoveel was wel zeker. Speculaties waren er in de media volop, maar in het strafdossier slaagde de politie er niet in een helder scenario te schetsen. De verdachten boden geen verheldering. De groep liep al langer rond met het idee binnen te vallen, maar was twee weken eerder teruggedeinsd omdat op die avond een bekende Turkse gangster en killer in het café aan het relaxen was. Het strafblad van de verdachten was overvol en aan Fernando zat misschien ook wel een steekje los is. Ooit zou hij in de kleedkamer van zijn voetbalclub een pistool hebben gebruikt om een basisplaats af te dwingen.

Zelden is voor een Nederlandse rechtbank in één zaak zo’n stapeling van afschuwelijke feiten aangebracht: meervoudige moord, zware mishandeling, afpersing, bedreiging, gijzeling, ontvoering, wapenbezit, brandstichting. Zowel rechtbank als gerechtshof zijn uitgegaan van het medeplegen van moord. Vaststaat dat Fernando P. niet heeft geschoten. De anderen wezen stelselmatig naar elkaar als het ging om de vraag wie de fatale schoten loste. Het barmeisje, dat 23 jaar was toen er op haar werd geschoten, weet wel wie er schoot: Elmer P. Ze liep een dwarslaesie op en raakte aan één kant verlamd. Ook voor de andere getuigen is het schokkend te ervaren hoe de overvallers onverschillig ontkennen op hen te hebben gevuurd.

Anders dan bijvoorbeeld het gerechtshof oordeelde in de zaak van de moord op de drie Nomads in Limburg werd uiteindelijk door het Haagse gerechtshof de drie verdachten de moord gezamenlijk aangerekend. Niemand liep weg, niemand weerhield de ander ervan te vuren of mensen in brand te steken. De rechters noteerden dat het groepje kennelijk gezamenlijk de kalme overweging maakte om iedereen levend of dood te laten verbranden of dood te schieten. ‘We klaren ze gewoon allemaal’, zegt een getuige te hebben horen uitroepen.

Aan drie van de vier overvallers werd levenslange celstraf opgelegd. Fernando P., Zé Carlos B. en Elmer P. waren op dat moment 32, 31 en 32 jaar oud. Cassatie bij de Hoge Raad werd verworpen. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vond dat levenslange straf niet in strijd is met Artikel 3 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Levenslange straf is in de ogen van het Hof niet onmenselijk, omdat in Nederland de mogelijkheid van gratie bestaat. De drie zullen daar waarschijnlijk nog heel lang op moeten wachten.

Het ligt niet voor de hand dat een rechter of een minister van justitie in deze zaak mededogen zal betuigen. De vierde overvaller, José B., wist uit handen van de Nederlandse politie te blijven, maar werd op de Kaapverdische Eilanden aangehouden en berecht. Hij werd daar tot 25 jaar cel veroordeeld, maar kwam door een wetswijziging en ‘de overschrijding van een redelijke termijn’ op vrije voeten.