‘De Utrechtse serieverkrachter was totaal iemand anders dan we dachten’

‘De Utrechtse serieverkrachter was totaal iemand anders dan we dachten’

De onderzoeksleider van het politieteam dat in de jaren negentig op jacht was naar de Utrechtse serieverkrachter, kijkt zondag in het AD terug op deze zaak. ‘Hij was totaal iemand anders dan we dachten.’

Lomp

‘Een lompe, grote vent. Dat is wat ik zag. Wat ik dacht? Niet zoveel eigenlijk.’ Dit is wat de voormalige chef van de Utrechtse recherche, Wim Perlot, vertelt aan het AD over het moment dat hij de Utrechtse serieverkrachter onder ogen kreeg, nadat hij was opgespoord. De verkrachter die in de jaren negentig een groot aantal vrouwen aan de beboste omgeving aan de oostkant van Utrecht verkrachtte en mishandelde.

Beeld

Door collega’s werd gelijk huiszoeking gedaan en algauw vormde zich een beeld. Perlot: ‘Maar niet het beeld wat wij altijd in ons hoofd hadden. Gerard T. had gewoon relaties. Was vader. En had een baan als heftruckchauffeur. Van een minkukel was totaal geen sprake. Het was een braniemannetje, leerde gesprekken met collega’s, buren en bekenden. Op zijn computer bleek hij te hebben gezocht op woorden als dna, serieverkrachter en suïcide.’

Zwijgrecht

Perlot hoopt dan nog dat de man die vermoedelijk verantwoordelijk is voor 22 aanrandingen en verkrachtingen zijn mond open zal doen. En iets zal verklaren over wat er in die jaren is gebeurd. Hoe zijn leven was. En wat hem aanzette tot het gewelddadige seksuele gedrag richting onbekende vrouwen. Maar die hoop blijkt ijdel. Gerard T. ontkent en beroept zich op zijn zwijgrecht. Meteen al bij het eerste verhoor.

Nooit uitleg

‘Hij is consequent blijven zwijgen’, vertelt de recherche-chef aan de krant. ‘Nooit heeft hij uitleg willen geven over zijn daden. En dat is voor de slachtoffers het allermoeilijkste. Want zij blijven voor altijd zitten met vragen die ze na zijn aanhouding al hadden. Waarom ik? Was ik een willekeurig slachtoffer? Een gericht doelwit? En waarom hield hij zich zes jaar lang stil, om vervolgens weer door te gaan? We hebben er nooit antwoord op gekregen.’