Dna-onderzoek Utrechtse verkrachter

In het onderzoek naar de Utrechtse serieverkrachter is opdracht gegeven tot een dna-verwantschapsonderzoek. Dat heeft het Utrechtse parket bekendgemaakt. Het gaat om een technisch onderzoek bij het Nederlands Forenesisch Instituut (NFI) waar gezocht wordt naar profielen die gedeeltelijk overeen komen met het profiel van de dader. Dit onderzoek kan leiden naar mogelijke verwanten van de dader.

 

De Utrechtse seriedader vergreep zich in 1995, 1996 en in 2001 op zeer gewelddadige wijze aan zeven jonge vrouwen in de Utrechtse buitenwijk De Uithof, op de grens met de gemeente De Bilt. Hij deed ook twaalf pogingen tot verkrachting.

Het dna-verwantschapsonderzoek bestond al langer maar kan sinds 1 april van dit jaar worden ingezet voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. In zo’n onderzoek wordt in de dna-databank gezocht naar profielen die gedeeltelijk overeenkomen met het profiel van de dader. Als er inderdaad profielen worden gevonden die gedeeltelijk overeenkomen, levert dit een lijst op met mogelijke verwanten. Vervolgens zal er onderzoek door de recherche plaatsvinden om de gevonden namen uit te sluiten dan wel de dader op te sporen.

In dit onderzoek wordt er geen grootschalig dna-onderzoek gedaan zoals in de zaak van de moord op Marianne Vaatstra. Het Utrechtse onderzoek beperkt zich tot een technisch onderzoek in het laboratorium. De resultaten hiervan zullen nog even op zich laten wachten. De kans dat er familieleden van de persoon die we zoeken, worden gevonden is relatief klein, aangezien er op dit moment slechts 150.000 mensen in de dna-databank zitten. Desondanks wil het Openbaar Ministerie Utrecht samen met de politie deze kans aangrijpen om het onderzoek een stap verder te brengen. Deze zaak heeft destijds voor veel onrust in Utrecht en omgeving gezorgd en leeft nog altijd.

Zie ook:

Tip Telegraaf serieverkrachter onjuist