Schilderijen Kunsthal verbrand

De zeven kunstwerken die afgelopen oktober in de Kunsthal in Rotterdam zijn gestolen zijn waarschijnlijk verbrand. Dat schrijft de NRC. Het hoofd van het Roemeense opsporingsteam DIICOT heeft onderzoek gedaan naar asresten uit de kachel van één van de verdachten. Daarin zijn meerdere sporen van verbrande olieverfschilderijen aangetroffen.

Bovendien komen die resultaten overeen met verklaringen van de verdachten, waarover de NRC beschikt. De Roemeense aanklagers hebben dinsdag de tenlastelegging afgerond. Eén van de verdachten heeft in een verhoor toegegeven dat ze alle zeven werken heeft verbrand.

'Eén plus één is twee,' aldus Ernest Oberlander-Tarnoveaunu, directeur van het Roemeens Nationaal Historisch Museum. Zijn museum onderzocht de asresten in de verwarmingskachel. De onderzoekers vonden onder meer verschillende soorten pigmenten van olieverf en verschillende soorten nagels aan waarmee doek op canvas wordt gebonden.

Op die nagels is koperdioxide gevonden wat bewijst dat de nagels enkele maanden geleden in contact met de buitenlucht hebben gestaan. De doeken zijn waarschijnlijk in paniek verbrand. Eén van de verdachten: 'Zonder het iemand te vertellen heb ik vier dagen na de huiszoeking in februari besloten om de werken te verbranden. Ik maakte de verwarmingskachel in mijn badkamer schoon, ben naar de begraafplaats gegaan om de schilderijen op te graven en heb ze daarna in de kachel gestopt. (…) De doeken verbrandden vrij snel en ik heb gewacht tot ze helemaal waren opgebrand. De volgende dag heb ik de kachel gereinigd en de asresten in de tuin gestort.'

Olga D. werd gisteren, samen met vijf andere verdachten, officieel aangeklaagd voor betrokkenheid bij een criminele organisatie. 

Het zou betekenen dat zeven werken van Claude Monet, Pablo Picasso, Henri Matisse, Paul Gauguin, Meyer de Haan en Lucian Freud weg zijn.