De Amsterdamse heroinelijn

Voor zin en onzin van de bestrijding van de internationale heroïnehandel, leest u rustig door. Voor de rechtbank in Amsterdam speelt nu een heroïnezaak die op het eerste gezicht, niet spannend lijkt: twee zendingen heroïne uit 2007, met Turkse, Iraanse – Koerdische verdachten. Maar schijn kan bedriegen. Volgens de Drug Enforcement Administration (DEA) kwam de heroïne van de Afghaanse Taliban. Uit onderzoek van Crimesite blijkt dat er criminele burgerinfiltranten werkten voor de Amsterdamse politie, zoals voetbal-meceanas Nedim Imaç. En: de man die het kocht van de Taliban is allang weer vrij.

Door Wim van de Pol

De verdachten die nu terechtstaan worden ervan verdacht heroïne geleverd te hebben gekregen van ene Hossein Karimi Rikabadi, een Iraniër (foto). Het onderzoek begint met informatie – afkomstig van deze Rikabadi – van de DEA. Rikabadi sloot in 2008 een deal met de DEA. Voordien kocht hij Afghaanse heroïne van Mullah Omar van de Taliban, die met de opbrengst de coalitie-troepen – ook de Nederlandse – in Afghanistan bestreed.

Maar Rikabadi, in internationale heroïnekringen bekend als Hossein Dayi, werkte vanaf 1998 tot 2007 jarenlang vanuit Amsterdam. ‘Hossein Dayi was jarenlang dé man in Europa’, zegt een bron, die destijds nauw betrokken was bij de organisatie, tegen Crimesite. ‘We leverden via Nederland heroïne aan de IRA in Engeland.’

Hoe ging dat?

Rikabadi liet via Iran en Turkije de heroïne naar Nederland lopen. Daar werd het verkocht aan een Turkse groep die het weer verkocht aan een zekere “Josh” die het weer leverde aan het Ierse Republikeinse Leger (IRA), die het spul weer distribueerde naar de grote steden in Engeland.

Unit 7 van de Amsterdamse politie onder leiding van de latere commissaris John Olierook, inmiddels op non-actief gesteld, deed onderzoek naar die groep die aan de IRA verkocht. Olierook had twee criminele burgerinfiltranten. Ten eerste Nedim Imaç die rijk mocht worden aan de heroïne- cocaïne- en wapenhandel en daarmee Türkiyemspor kon financieren (hier meer over Imaç).

Als hij maar informatie gaf aan de Amsterdamse Unit 7 mocht hij rustig zaken doen, terwijl prins Willem-Alexander hem feliciteerde met het succes van zijn Türkiyemspor.

Een andere infiltrant van de Amsterdamse politie die ongestoord zijn gang mocht gaan was een zekere K. A. Deze werd in 2001 in een Haagse heroïnezaak gepakt maar kwam snel vrij, ook al omdat hij in een verklaring liet vallen dat hij voor de Amsterdamse justitie werkte. A. was niet weg te slaan bij Hossein Rikabadi. Want Rikabadi verzekerde hem van voortdurende aanvoer van de beste heroïne in Europa.

Vanaf 2006 komt er een einde aan de tijd van Rikabadi. Een andere informant legt een verklaring af in het bijzijn van officier van justitie Fred Teeven over de gang van zaken. Het net rond Rikabadi begint zich te sluiten. De informant waarschuwt in die verklaring ook nog voor het lot van Nedim Imaç (die dreiging kwam uit een andere affaire voort). Imaç wordt desalniettemin een paar maanden later – op 17 februari 2007 – doodgeschoten. 

Een teamleider van de Amsterdamse politie zorgt ervoor dat de DEA Rikabadi in 2007 op een vliegtuig van Oostenrijk naar Roemenië in kan rekenen. De verdachten die nu terechtstaan in Amsterdam worden op verschillende plaatsen in Europa aangehouden, heroïne wordt in beslag genomen. 

Mocht dat allemaal wel, juridisch gezien?

Nee, eigenlijk niet, aldus twee betrokken bronnen. En deze zaak zou nog wel eens ernstiger gevolgen kunnen hebben dan de Benoit-zaak, waar het OM onlangs onderuit ging. Want een bron die destijds bij het internationale onderzoek tegen Rikabadi betrokken was zegt tegen Crimesite: ‘Het is één groot illegaal spel geweest tussen Nederland, de DEA en de Roemeense politie. In Roemenië is volledig illegaal direct afgeluisterd en getapt op Rikabadi. Dat wisten de Nederlandse autoriteiten. Rikabadi kon worden aangehouden in Nederland. Maar dan zouden de illegale opsporingsmethodes uitkomen en zou hij niet kunnen worden uitgeleverd naar de VS.’

Om één en ander na te trekken, indien gewenst, hoeft de rechtbank alleen de betreffende teamleider uit Amsterdam te horen, en misschien John Olierook of een officier van justitie.

Hossein “Dayi” Rikabadi hoefde overigens niet lang te zitten in de VS – ondanks de tonnen heroïne die hij over de wereld stuurde. De VS zette hem uit naar Iran. 

De rechtbank in Amsterdam had al besloten dat Rikabadi moet worden gehoord. Hij was aanvankelijk in de VS, maar de DEA wilde niet dat hij zou worden gehoord. Toen hij in Iran verbleef kon hij niet worden gehoord, omdat er geen rechtshulpverkeer met dat land was, aldus het Openbaar Ministerie.

Maar inmiddels is er een adres in Roemenië, waar Rikabadi ook enige bedrijven schijnt te bezitten. Maandag besluit de rechtbank hoe het verder gaat.